Leven in de jungle en tussen het olifantengras
In Chitwan National Park leven mens en dier harmonieus samen te midden van het stugge olifantengras. Toch was Chitwan National Park niet lang geleden nog jachtgebied voor de koningen van Nepal. De zeldzame tijger en eenhoornige neushoorn wisten het gebied door hun aanwezigheid in een beschermd natuurpark te veranderen. Inmiddels staat Chitwan zelfs op de Unesco erfgoedlijst. Medeverantwoordelijk daarvoor is de gaviaal krokodil, de zeldzaamste in zijn soort. Met een lange dunne snuit en 110 puntige tanden, houdt hij zijn medebewoners op afstand. In Chitwan vindt u ruim 450 vogelsoorten, apen, Aziatische olifanten en een enkele Bengaalse tijger.
Chitwan National Park is het beste te bezoeken van november tot en met februari, waarbij de dieren in het park het beste te zien zijn in januari, wanneer het olifantengras is gekortwiekt door de Tharu bevolking. De stro-achtige stengels dienen als basis voor de lemen muren van hun huis. In Chitwan leven zij van wat landbouw, bos en rivier hen te bieden hebben. Zij kennen de sluiproutes door het park en weten hoe laat de ondergaande zon de Rapti rivier rood kleurt. Tijdens een tocht over deze rivier, in een traditionele uitgeholde boomstam, delen zij graag hun kennis.