De roerige geschiedenis van Statia
Momenteel is het eiland een oase van rust, een dunbevolkt paradijs waar voornamelijk natuurliefhebbers en duikers van over de hele wereld op af komen. Toch is dit niet altijd zo geweest... Hoewel al eerder door Columbus ontdekt was het in 1636 dat de Nederlanders het rotsachtige eiland in bezit namen. Het was onbewoonbaar vanwege een gebrek aan zoetwaterbronnen; een probleem dat werd opgelost door de aanleg van ondergrondse regenbakken of ‘cisternen’.
The Golden Rock
Op 16 november 1776 was het St. Eustatius die de Amerikanen als eerste in hun vrijheidsstrijd tegen het Verenigd Koninkrijk steunde en hen met een brullend kanonschot salueerde. Dit was het startsein voor een komen en gaan van schepen, aanvankelijk voor de aanvoer van wapens en later als doorvoerhaven en pleisterplek. Hoofdstad Oranjestad, verdeeld in een boven en een benedenstad, werd een winstgevende en drukke vrijhaven van de West-Indische Compagnie waar de meest luxueuze goederen belastingvrij werden verhandeld en opgeslagen, een goudmijn waaraan het zijn naam ‘The Golden Rock’ te danken heeft. Fort Oranje in de bovenstad en ruïnes van pakhuizen en kroegen in de benedenstad herinneren aan deze gouden tijden. Oranjestad was bovendien een doorvoerhaven van Afrikaanse slaven, slaven die ook gebruikt werden om op Statia’s suikerriet-, tabak- en indigoplantages te werken. De Oude Slavenweg getuigt nog van de route die de slaven van Oranjebaai naar boven moesten lopen om vervolgens op het marktplein verhandeld te worden.
Naarmate de 18e eeuw ten einde liep, verloor Sint Eustatius geleidelijk aan zijn belang als handelscentrum en verlieten de meeste kooplieden en plantagehouders hun huizen en pakhuizen. Het inwoneraantal liep terug van 30.000 in de gloriejaren naar 3.100 nu.