Waar paradijs voor ruiters
Op een laag zanderig bassin tussen de Donau en de Tisza-rivieren liggen de vlaktes van Puszta bezaaid met kleine boerderijen. Het uitgestrekte landschap wordt afgewisseld met bossen, fruitboomgaarden, ondiepe meren en weilanden. Een groot aantal zandpaden doorkruisen velden met maïs, paprika's en zonnebloemen. Hier en daar perzikbomen of een acaciabos. De onmetelijke graslanden zijn een thuis voor wild, vogels en zeldzame planten. Puszta herbergt een rijke wildpopulatie van reeën, damherten, edelherten, vossen, wilde zwijnen en jakhalzen. Het gebied wordt gerekend tot een van de de allerbeste plekken om paard te rijden. Geen obstakels door hekken of drukke wegen, een waar paradijs voor ruiters.
In het noordelijke deel van de onmetelijke grasvlakte ligt het Hortobágy National Park, het eerste nationale park en tevens het grootste beschermde gebied van Hongarije. Kenmerkend voor de laagvlakte is het bekende witgrijze rund met zijn grote, gedraaide horens.