DE ZANDDUINEN VAN KOBUK VALLEY
Het is een opmerkelijk gezicht: hoge zandduinen in een open landschap boven de noordpoolcirkel. Het is de erfenis die dateert uit de laatste ijstijd, 28.000 jaar geleden. Voortstuwende gletsjers vermaalden en slepen rotsen met oneindig geduld tot fijn zand, de wind nam het mee naar Kobuk Valley. Langs de randen van de duinen groeien grassen, korstmossen en struiken, verderop de eerste berken en naaldbomen. Daar begint het territorium van het wild: verwaaide sporen in het zand vertellen dat hier wolven, beren en vossen zijn.
DE MIGRATIE VAN RENDIEREN
De populatie rendieren in Kobuk Valley National Park wordt geschat op bijna een half miljoen! Tweemaal per jaar leggen enorme kuddes grote afstanden af, op weg van en naar Brooks Range, waar de rendierkalveren ter wereld komen. De grond trilt als een kudde passeert. Aangekomen bij de Kobuk-rivier springen de dieren in het ijskoude water, om zwemmend de overkant te halen. Dan bereiken ze de duinen van Kobuk Valley, waar miljoenen hoeven het zand omwoelen. Pas als de laatste dieren zijn gepasseerd, trekt de wind het oppervlak weer glad en daalt de stilte neer over het land.