In juni 2024 maakte onze Travel Designer Wietske van de Zande met haar partner een reis naar het westen van Madagaskar. Zij bezochten de befaamde Avenue des Baobabs en de spectaculaire Tsingy van Bemaraha, twee iconische bestemmingen. Wie deze plaatsen wil zien dient wel over een avontuurlijke instelling te beschikken. De beloning is groot, want deze landschappen zijn werkelijk uniek. Als het dan ook nog lukt om de schuwe en zeldzame fossa te zien, dan is dat echt de bonus die de reis een gouden randje geeft. Wietske doet verslag van hun reis naar deze uithoek van Madagaskar.
Alle reizen beginnen in Tana
Antananarivo (of Tana), de hoofdstad in het centrum van het land, een plek waar alle zintuigen op volle toeren draaien. Chaotisch verkeer met auto’s, brommers en handkarren, smalle straten geflankeerd door kramen met handelswaar, oude Franse villa’s en statige huizen met daartussen kleine bouwsels die elke vierkante meter benutten, het lijkt wel een krioelende mierenhoop. Sporen van Maleisië, Indonesië, Afrika, India en China zijn door elkaar gehusseld in een grote blender. Niet alleen op culinair gebied, de geuren en de geluiden, ook de mensen vormen duidelijk een bonte culturele mix. Ik ken geen stad als Tana, het is echt uniek.
De stad is gebouwd op zeven heuvels met daartussen rijstvelden en akkertjes. Het is zó vol gebouwd en straten zijn smal, de toenemende hoeveelheid verkeer loopt regelmatig vast. Rond Tana zijn een paar rondwegen aangelegd om het centrum wat te ontlasten maar een rit in Tana kost veel tijd. Ik kijk onderweg mijn ogen uit, observeer mensen, elke straathoek is een levendig tafereel dat al zoveel vertelt over Madagaskar. De oude 2CV’s en Renault4’s dateren uit de tijd dat Madagaskar een Franse kolonie was; ze worden nog altijd als taxi gebruikt. Ik zie een eindeloze aaneenschakeling van marktkramen en kleine winkeltjes waar verkopers me met een open glimlach begroeten. Het is de voorbode van mooie ontmoetingen tijdens onze reis naar het ruige westen.
Morondava en de Avenue des Baobabs
We reizen af naar Morondava, iets zuidelijker aan de westkust. We hadden dit traject over land kunnen bereiken maar dat kost twee zeer volle reisdagen, waarvan de tweede dag grotendeels over een zeer gehavende verharde weg. Aangezien ons hoe dan ook een lang reistraject wacht kiezen we voor de snellere en veel meer ontspannen binnenlandse vlucht van ruim een uur. We landen in een totaal andere wereld, hier speelt het leven zich in een veel lager tempo af. Op het strand liggen smalle vissersboten: uitgeholde boomstammen die zijn voorzien van een handgemaakt zeil.
Niet ver van Morondava is de iconische Avenue des Baobabs of Allée des Baobabs: een zandweg die wordt geflankeerd door die enorme reuzen, links en rechts steken tot in de verte baobabs boven de andere begroeiing uit. Het voelt een beetje alsof je de Taj Mahal voor het eerst ziet, zo indrukwekkend.
Vanzelfsprekend is de Avenue des Baobabs een trekpleister voor toeristen. Nu reizen er geen grote massa’s toeristen maar wie in de buurt is komt aan het einde van de middag naar deze plek. We staan tussen tientallen anderen op een plek met het beste zicht op de zonsondergang achter de silhouetten van baobabs, het is gemoedelijk en er is genoeg ruimte voor iedereen. Velen vertrekken vrij snel terwijl de mooiste kleuren nog moeten komen. De hemel kleurt spectaculair oranje en roze.
Expeditie over onverharde wegen
De volgende ochtend begint onze expeditie naar Bekopaka, de uitvalsbasis voor de Tsingy van Bemaraha. Bekopaka ligt 250 km naar het noorden, de verwachte reistijd is tien uur. Tien avontuurlijke uren over onverharde, stoffige wegen, en we moeten een paar keer een rivier oversteken.
Aan het begin van de rit passeren we nogmaals de Avenue des Baobabs, en dan rijden we door open landschap met baobabs zover het oog kan zien.
Het landschap verandert, de begroeiing is plaatselijk dichter en de weg wordt smaller. Het is een stoffige, onverharde weg vol gaten. Bijzonder leuk als je van off-the-road rijden houdt, maar voor mensen met rugklachten is dit geen feest. Op sommige stukken kan de chauffeur redelijk tempo maken, ik stel me voor dat een Paris-Dakar Rally zo moet voelen.
Ook zijn er delen van de route waar nog veel water staat. In de regentijd is het absoluut onmogelijk om hier per auto te komen, en dat begrijp ik wel als ik zie hoeveel water en modder er nog is enkele maanden ná de laatste regenbui. Dat levert regelmatig flink oponthoud. Voor de lokale Malagasy is dit dagelijkse kost, ook onze chauffeur rijdt behendig door modderpoelen en langs obstakels. Ondertussen spot hij nog kameleons en andere dieren. We zijn diep onder de indruk van zijn uithoudingsvermogen en soepele manier van rijden.
Dan komen we bij de eerste rivier waar we oversteken op een pont gemaakt van stevige planken op lange metalen drijvers, aangedreven door motoren met een flink vermogen. Wat een ervaring! Voor onze chauffeur is dit een goede gelegenheid om even uit te rusten. Het duurt even voordat de pont aan onze zijde is en er gaat wat tijd overheen voordat we aan de overzijde zijn. ‘Mora mora‘ klinkt het, wat ‘rustig aan’ betekent. Dit is het ritme van het leven in Madagaskar.
Wachtend op de pont en tijdens andere stops onderweg worden we vrolijk begroet door groepjes kinderen. Ze roepen al van verre ‘vazaha, vazaha!‘ wat ‘blanke, blanke!’ betekent. Voor hun is het contact met toeristen altijd vluchtig want al die auto’s rijden door zodra het kan, de weg is immers nog lang. Ze hopen dat ze wat snoep of geld krijgen maar zelfs als dat niet gebeurt antwoorden ze met een grote lach of gezwaai.
De langste stop is in Belo-sur-Tsiribihina, waar we lunchen in het bekende restaurant Mad Zebu. Dat is grote klasse, het lekkerste eten dat we tot nu toe aten! Verder stoppen we af en toe om even de benen en de rug te strekken of als we weer een rivier moeten oversteken.
Alles bij elkaar is het een zeer lange en weinig comfortabele reisdag, maar wel eentje met ongelofelijk veel kleur, avontuur, een heerlijke lunch en mooie ontmoetingen. Dat het ook echt wel vermoeiend was voelen we als we bij ons hotel zijn aangekomen. We laten die lange reisdag achter ons als we ontspannen in het zwembad. Nog maar twee dagen geleden reden we door het drukke Tana, gisteren vonden we Morondava nog een rustige stad aan de kust. Maar nu zijn we echt in een andere wereld beland. Daar ergens in dat weidse landschap waar we vanuit het zwembad over uitkijken ligt de Tsingy van Bemaraha.
De Tsingy van Bemaraha
Dan breekt de dag aan dat we de Tsingy gaan verkennen. Dit is een zwaar geërodeerd landschap van kalksteen met aan bovenzijde messcherpe punten en richels, diep daaronder kloven en grotten.
Het is een uiterst ontoegankelijk en uitdagend landschap maar door allerlei hulpmiddelen als ladders, touwbruggen en zelfs secties via ferrata zijn er delen van dit Nationale Park ontsloten. Er zijn uitstekende gidsen maar je moet zelf beschikken over een goede conditie en geen angst hebben voor hoogtes.
Vanuit Bekopaka is de Petit Tsingy of Kleine Tsingy het best bereikbaar en hier zijn de routes iets eenvoudiger. Het is ook mogelijk om een boottocht te maken op de rivier de Manambolo, die de Tsingy doorsnijdt door een diepe kloof. Daar is de gelaagdheid van het landschap goed zichtbaar en vanaf de rivier is er toegang tot vleermuisgrotten.
Wij kiezen ervoor om de meest uitdagende dagtrip te maken en dat is in de Grand Tsingy of Grote Tsingy. Dat betekent eerst een stuk rijden. Bij het startpunt aangekomen krijgen we een klimgordel om, wat nodig is om op de via ferrata-delen te zekeren aan stalen kabels en beugels. Maar ook de ‘lichtere’ secties vergen heel wat klauterwerk waarbij onze gids ons uiterst behulpzaam door de moeilijkste stukken loodst. Tijdens de vier uur durende ‘wandeling’ lopen we slechts af en toe stukjes op een gewoon en redelijk vlak pad. Best een inspanning dus maar daar staat een onwaarschijnlijk mooie ervaring tegenover!
Helemaal onderin, verscholen tussen de rotsen op plaatsen waar weinig of geen zonlicht komt, zelfs daar is leven. Boomwortels van bomen die soms meer dan tien meter hogerop groeien hebben hun weg gevonden naar de humusrijke en vochtige grond, er zijn planten die genoeg hebben aan wat ochtenddauw, het gekwetter van vogels weerkaatst tussen de rotswanden, en als we een grot passeren dan horen en zien we vleermuizen. Onderweg zien we prachtige fossielen die er even aan doen herinneren dat dit miljoenen jaren geleden de bodem van een oceaan was. Als toetje zagen we ook nog een sifaka, de lemurensoort die ook wel bekend staat als de dansende sifaka. De Tsingy van Bemaraha is haast buitenaards, een walhalla voor geologen en biologen, en een fantastische speeltuin voor iedereen die zich graag laat verwonderen door zo’n uniek natuurgebied.
Retour Morondava of privé-charter
Na de magie van de Tsingy de Bemaraha aanvaarden we de terugreis richting Morondava. We hadden er voor kunnen kiezen om per privé-charter – vanaf een airstrip niet ver van Bekopaka – rechtstreeks naar Tana terug te vliegen. Dat is een fijne mogelijkheid voor wie de heenreis ziet als een minder wenselijk compromis om zowel de Avenue des Baobabs als de Tsingy van Bemaraha te bezoeken. Is dat traject over de weg echt een onneembare hobbel, dan is het zelfs mogelijk om per privé-charter van Morondava naar Bekopaka te vliegen.
Wij kiezen echter voor dezelfde route over land, maar dan met een onderbreking onderweg: we gaan naar Kirindy Forest.
Fossa en mini-lemuren in Kirindy Forest
Het grootste deel van het lange traject tot Morondava zit erop als we aankomen bij onze lodge. Het terrein is totaal anders en juist heel toegankelijk: Kirindy Forest is een loofwoud op nagenoeg vlak terrein en met – buiten de regentijd – zeer goed begaanbare wandelpaden. De lodge ligt midden in het bos en we zien de eerste lemuren al vanaf ons terras. Hoofddoel van ons verblijf is om zowel overdag als ’s avonds op zoek te gaan naar een paar bijzondere dieren, waaronder twee mini-lemuren.
Tijdens de avondwandeling maken we kennis met Madame Berthe’s muislemuur, de kleinste primaat ter wereld die slechts 30 gram weegt.
Ook ontmoeten we het iets grotere zusje: de Grijze muislemuur en die weegt niet meer dan 60 gram. Verder zien we slapende kameleons en nachtlemuren, opgekruld in een boomholte. De zeer schuwe Fossa laat zich deze avond niet zien.
De dagwandeling in de vroege ochtend is heerlijk ontspannen en we zien als eerste een nachtlemuur die zijn slaapplek nog niet heeft opgezocht.
Diep in het woud lopen we een hele familie Sifaka tegen het lijf. Zij zitten ontspannen op de grond te peuzelen aan wat ‘pok-pok’, een vruchtje dat in deze periode in overvloed voorkomt.
En dan… Wat hebben we een geluk! Hoewel de Fossa vooral in de nacht actief is zien we dit prachtige dier bij daglicht terwijl hij het pad oversteekt. Dit is het grootste roofdier van Madagaskar, uiterst zeldzaam, en daar staat hij. Wat een indrukwekkende schoonheid!
Terug in Morondava…en dan?
Even voordat we weer bij het asfalt zijn passeren we nogmaals de Avenue des Baobabs. Niet tegen zonsondergang als het er druk is, maar gewoon overdag. Het voelt ongewoon vertrouwd om hier weer te zijn.
Het is zo’n moment dat het tot ons doordringt hoe onwaarschijnlijk veel we hebben gezien en beleefd tijdens de afgelopen paar dagen. Wat was het bijzonder! Straks in Morondava spoelen we het stof van ons af en gaan we proosten op dit geweldige avontuur. Dan blikken we tevens vast vooruit naar de dagen die ons nog wachten: morgen reizen we verder naar Nosy Be voor een paar heerlijke dagen aan zee.