Stranden in Mozambique? Ja, ze hebben een kustlijn, maar bij Afrikaanse stranden denk je eerder aan Gambia, Zanzibar, Kenia of de Seychellen. Of de kusten van Marokko, Tunesië en Egypte natuurlijk. Mozambique zal bij weinig mensen in gedachten schieten.
Ik vind dit niet erg, des te meer strand is er voor mij. Al hebben ze hier wel heel, heel véél strand. Ik ben hier om de kust van Mozambique te verkennen en hoop al snorkelend op een ontmoeting met een walvishaai, reuzenmanta of zeekoe.
Avontuurlijk noemen ze het. In een 4×4-auto door Afrika trekken. Links rijden, overstekende mensen en dieren ontwijken en gaten in de weg vermijden. Dwars door dorpjes, bossen en uitgestrekte vlaktes. En je zoekt je soms een ongeluk naar je bestemming. Het is de meest intensieve manier om Mozambique te ontdekken en beleven.
De kust van Mozambique moet je voelen, wordt wel eens gezegd. De route door de duinen is niet eenvoudig voor de toch niet geringe 4WD. Voor meer grip laat ik wat lucht uit mijn banden lopen. Het mulle zand is door de vele bochten niet eenvoudig te berijden en sommige duinen zijn ongekend steil.
Het is duidelijk, even geen aandacht voor de omgeving, tot het uitgerekte strand opduikt en ik op de rem trap. Ik word overvallen door de overweldigende kleuren van de Mozambiquaanse kust. Het zand is knalgeel, de lucht felblauw, net als het water. De klimplanten op de duinen zijn extreem groen. Het is bijna zonde om hier een spoor doorheen te trekken, al is dat morgen door de wind alweer verdwenen.
De schoonheid is niet alleen op het land te vinden. Ik hoop op een ontmoeting met een walvishaai, reuzenmanta of zeekoe dus ga ik het water in. De kust van Mozambique is buiten dit drietal rijk aan zeedieren. De onderwaterwereld moet je ontdekken, duikend of snorkelend.
Een top lokatie voor duikers en snorkelaars is het beroemde Two Mile Reef bij Bazaruto. Deze plek wordt door kenners The Aquarium genoemd. En met reden. De kleuren van de vissen en het koraal doen bijna zeer aan mijn ogen. Een soepschildpad hapt naar lucht en zakt weer naar zijn rustplek. Even kijkt hij naar me, maar mijn flippers en bril vallen gelukkig niet op bij de kleurrijke vissen.
Ik besluit verder te trekken naar het noorden. Rijden in deze leegte is heerlijk; ik hoef alleen maar op de branding te letten. En het is stukken eenvoudiger dan rijden door het binnenland. Althans tot een gifgroene slang mijn pad kruist. Ik rij bijna over hem heen maar raak hem gelukkig niet. Als ik uitstap om poolshoogte te nemen blijkt het dier tussen de banden van m’n auto te zitten. Ik observeer hem goed. Mijn kennis over slangen is beperkt, maar ik weet wel dat Afrika enkele ‘jongens’ herbergt die ik liever niet tegenkom. Deze slang gaat in ieder geval niet aan de kant, hij vertrouwt op zijn gif. Dat is geen goed teken. Plotseling beweegt het dier mijn kant op. Ik sta gelukkig niet te dichtbij. Ik maak enkele foto’s en stap snel in om mijn tocht voort te zetten.
Bij Villanculos trekt een groepje vissers langzaam hun netten uit het water. Ze worden geholpen door iemand die de netten keer op keer losmaakt van de stenen. Een tafereel dat zich hier elke ochtend in de vroege uurtjes herhaalt.
In twee groepen trekken ze het net aan land. Meer dan een half uur staan ze te trekken aan de netten, waaronder ook enkele vrouwen met een baby op hun rug. De vangst van voor mij totaal onbekende vissen lijkt me mager voor deze familie van acht. Maar ze lijken tevreden en laten de vissen graag zien. Een deel is voor henzelf, de rest voor de lokale markt en restaurants.
Andere vissers zijn met hun traditionele dhow dieper op zee geweest. Een van de scheepsjongens legt me uit waarom niet iedereen een dhow bezit. “In het dorp woont meestal één goede botenbouwer. Die is maanden bezig met één boot.”
Ik zou hier nog een paar dagen kunnen blijven maar ik heb het geluk even niet aan mijn kant; het waait te hard. De komende twee dagen mag ik de zee niet op. Dus zet ik de reis naar het noorden voort. Met meer kansen en onbekende snorkelplekken die ik wil ontdekken.
Moeder Natuur is grillig, dat weet ik zo door de jaren heen wel. Het is wonderlijk. Het drietal dieren waar ik voor kwam ben ik uiteindelijk niet tegengekomen, maar het overige wildlife is zo verrassend mooi dat dat me niet eens zoveel uitmaakt.
Tekst & fotografie: Corno van den Berg | www.droomplekken.nl