Lemen moskeeën en kleurrijke stammen
'Land van integere mensen'; de opmerkelijke bijnaam dankt Burkina Faso aan de inwoners. Die luchten regelmatig hun hart via plagerijen waarmee ze onvrede op een speelse en humoristische wijze wegnemen. Daardoor leven de ruim zestig etnische groepen al eeuwenlang vreedzaam samen. Elke groep heeft haar eigen artistieke stijl. Zo staan de Mossi bekend om hun grote antilopenmaskers, de Lobi om hun uitdrukkingsvolle beeldhouwwerken en de Bobo om hun vlindermaskers en muziekinstrumenten. De muzikale stad Bobo Dioulasso ligt in het groene zuiden met zijn rivieren vol nijlpaarden en krokodillen, het Meer van Tangréla, de watervallen van Karfiguéla, de rotswand van Banfora en de rotspieken van Sindou. Langs de grens met Ghana, Togo en Benin liggen wildparken en natuurreservaten zoals Nazinga en Arli-Singou met respectievelijk de grootste olifanten- en leeuwenpopulatie van West-Afrika. In het droge noorden komen bezoekers in een andere wereld met zandduinen, dromedarissen, ‘blauwe’ mannen (touaregs), de kleurrijke weekmarkt van Gorom-Gorom en de lemen moskeeën van Bani die niet naar het oosten zijn gericht maar naar de grootste van de zeven. Hoe verschillend de Burkinabezen ook zijn, een ding hebben ze gemeen: hun liefde voor tweewielers met of zonder motor. Wielrennen werd zelfs uitgeroepen tot de nationale sport. Dat bracht het land een nieuwe toeristische attractie: de jaarlijkse ‘Tour du Faso’.